Bij het huwelijk van Walterus Lutkie en Helena van der Steen in 1817 te 's-Hertogenbosch was vader Bernardus Lutkie al enige jaren dood, door verdrinking. In de huwelijksbijlage vinden we meer informatie over deze verdrinking, en tussen de regels door het een en ander over het leger in de Bataafse tijd. De feiten die in de zogenaamde akte van bekendheid zijn vastgelegd zijn als volgt.
Bernardus - waarvan wij uit oudere archiefstukken weten, dat hij bij zijn eerste huwelijk juist uit de dienst van het Staatse Leger was ontslagen - was garentwijndersknecht, die in 1802 dienst heeft genomen in het leger, dus in het leger van de Bataafse Republiek, dat nogal onder strak toezicht van Frankrijk stond. Hij wordt bij het legeronderdeel "Eerste Battailjon Bataafsche Infanterie van Linie" ingelijfd en in garnizoen te Medemblik ondergebracht. In december 1804 verdrinkt hij, onder niet vastgelegde omstandigheden. Ook in begraafregisters van Medemblik komt zijn naam niet voor. De mensen die kunnen getuigen dat Bernardus daadwerkelijk in Medemblik in het leger heeft gezeten en aldaar is verdronken blijken een viertal maten te zijn, die allemaal uit de Bossche Tolbrugstraat afkomstig zijn. Bernardus was niet meer zo piepjong, geboren in 1749, had hij Abraham al gezien. Een van de genoemde maten was 70 jaar toen de akte van bekendheid werd opgemaakt en dus vrijwel een leeftijdsgenoot van Bernardus.
De hoge leeftijd van deze gewone soldaten illustreert mogelijk de situatie van het Bataafse Leger, dat in naam op sterkte was, maar dat ernstig onderbezet was. Inmiddels was het leger ook centraal landelijk georganiseerd, zodat proviand en soldij gelijkelijk voor alle soldaten geregeld was, waarmee een einde gekomen was aan de onzekere dagelijkse besognes voor kleding en voeding van de gewone soldaat. Wellicht was het aantrekkelijk voor 'de gewone man' om onder de nieuwe condities het leger in te gaan.
Met Bernardus komt een einde aan de lijn van huursoldaten die begon met de vader van stamvader Christoffel Lutke, die rond 1750 vanuit Borken bij Münster in Duitsland in het Staatse leger dienst had genomen, en die is voortgezet met diens zonen Walterus en Bernardus.