maandag 19 augustus 2019

adrianus van den hoeven en de zouaven

Overgrootvader Adrianus van den Hoeven voelde zich betrokken bij de strijd van de paus tegen het verlies van de Pauselijke Staat ten tijde van de eenwording van Italië. Aan deze strijd vochten zogenaamde 'zouaven', een vrijwilligersleger van rooms-katholieke jongens uit verschillende landen mee. Uitgever en boekhandelaar Adrianus gaf gebedenboekjes uit, die aan de Nederlandse zouaven werden meegegeven, propagandamateriaal, waaronder een bijna-heiligverklaring van de meest bekende Nerderlandse zouaaf Pieter Jong uit Lutjebroek en een verzameling brieven die de zouaven naar huis schreven. Ook gaf hij een lied uit over de Martelaren van Gorkum, die als een soort eerbewijs voor de Nederlandse hulp van de zouaven in 1867 heilig werden verklaard.


In zijn eigen gebedenboekje had Adrianus een lijstje met contacten zitten, waaronder wij de hoofdrolspeler bij de werving van deze vrijwillige soldaten herkennen: de Amsterdamse Augustijner pater, kapelaan Cornelis de Kruyf. Hij werd wel de zouavenvader genoemd, maar was zo enthousiast en impulsief, dat een goede kennis van hem zei: 'ik acht des mans goed hart en beste bedoelingen, maar zou hem wat meer oordeel en beleid willen wensen'. Ik denk overigens dat dit van heel wat meer mensen die direct of indirect betrokken waren bij zouaven gezegd kan worden.

Onorato Carlandi, Aftocht bij Mentana (detail)
Onlangs bezocht ik de tentoonstelling 'Sprezzatura' in het Drents Museum te Assen. Het onderwerp is de Italiaanse schilderkunst in de tweede helft van de negentiende eeuw. Een van de medewerkers van het museum gaf een inleiding waarin hij liet zien, dat het proces van de eenwording van Italië een van de pijlers van de tentoonstelling is. Binnen dat proces speelt de strijd om de Pauselijke Staat in te lijven bij het ene Italië een belangrijke rol. Dat in dit verband de inbreng van de zouaven niet werd genoemd bevreemdde mij, zodat ik na de inleiding de spreker hiernaar vroeg.

Hij vertelde mij, dat er één schilderij met zouaven in de tentoonstelling hing: Aftocht bij Mentana van de schilder Onorato Carlandi. De toelichting bij het schilderij luidt als volgt: "Het is zwaarbewolkt in Italië op 3 november 1867, letterlijk en figuurlijk. Want de paus en bondgenoot Frankrijk verslaan bij Mentana het leger van generaal Giuseppe Garibaldi dat probeert om Rome in te nemen. De grote massa die in dit kale landschap gedwongen aan de aftocht begint, straalt verslagenheid uit. De schilder deelt met deze tragische voorstelling zijn teleurstelling over de niet vervulde idealen van de eenwording."

Zo kun je er dus ook tegen aan kijken: niet de zouaven worden genoemd, maar de paus en bondgenoot Frankrijk, niet de euforie van het rooms-katholieke huurleger van buitenlandse zouaven, maar de teleurstelling van de Italiaanse culturele elite wordt getoond. Of, zoals de inleider mij zei, er is wel enige overeenkomst in de motivatie tussen de zouaven en de gedreven jongelui die kort geleden nog naar Syrië zijn afgereisd. Overgrootvader Adrianus zou wel heel erg over de rooie zijn gegaan als hij deze kant van het verhaal had gehoord.

Bronnen:
  1. De prent van Pieter Jansz Jong is te vinden in de catalogus van het Museum Catharijneconvent te Utrecht (selecteer afbeelding 3)
  2. Het schilderij van Onorato Carlandi heb ik zelf gefotografeerd op de tentoonstelling
  3. Diverse algemene details over de zouaven vond ik in 'De vuist van de paus/Nederlandse zouaven' van Wim Zaal, uitgegeven Amsterdam, Wetenschappelijke Uitgeverij b.v. 1980
  4. Het gebedenboekje van Adrianus zit in het familiearchief