woensdag 16 juni 2021

Heeroom in de Levant

Arabisch-Frans woordenboek

Woordenboek, Beiroet 1883
In de nalatenschap van mijn moeders familie – Van den Hoeven – bevindt zich naast enige fotoalbums en een bundeltje brieven, een Arabisch-Frans woordenboek, samengesteld door een pater jezuïet, dat in 1883 is uitgegeven door de Imprimerie Catholique te Beiroet. De brieven zijn van Alphons van den Hoeven SJ, de broer van mijn grootvader, en gericht aan zijn vader, stiefmoeder en broer. Deze Alphons is missionaris geweest, voornamelijk in Beiroet, en de enige verklaring voor de aanwezigheid van het woordenboek in de nalatenschap is dat het van hem afkomstig is. Ter nagedachtenis aan mijn oudoom is het mijn wens dat zijn deel van mijn familiegeschiedenis niet vergeten wordt, waartoe dit artikel is geschreven.

Achtergrond pater Alphons van den Hoeven

De vader van Alphons, Adrianus, is in 1821 geboren te Utrecht, werkte in het boekenvak, als boekhandelaar, uitgever, en later als letterkundige en krantenredacteur. Hij was een vurig katholiek, wat geïllustreerd wordt in wat hij schreef en uitgaf. Hij heeft gewoond en gewerkt in ‘s‑Hertogenbosch, Maastricht, Amsterdam, Almelo en Tilburg. Adrianus heeft in zijn eerste huwelijk enige jong gestorven kinderen en naast Alphons en mijn grootvader nog een dochter gekregen die non is geweest. In zijn tweede huwelijk heeft hij twee zonen, beide jezuïet geworden, en een tweede dochter gekregen.

Uit een nagelaten aantekening1 vermoeden wij dat Adrianus in Turnhout op een kostschool heeft gezeten, mogelijk de Latijnse School van Pieter de Nef, die later het Sint Jozef College van de Jezuïeten is geworden.

In ‘s-Hertogenbosch komt hij in het boekenvak. Hij werkt bij uitgever en boekhandelaar P.N. Verhoeven, die ook getuige is bij zijn huwelijk. Zijn vrouw, Catharina Struning, is een nicht van de Lutkies, uitgevers, drukkers en papierhandelaren. 


Uitgave A. van den Hoeven
Wanneer hij later in Amsterdam woont blijkt hij de zoeavenbeweging een warm hart toe te dragen. Deze vrijwillige roomse militie wil de paus helpen te verhinderen dat de toen nog grote Kerkelijke Staat in het nieuwe Italië werd ingelijfd. Adrianus geeft boeken, prenten en vooral gebedenboekjes uit die de zoeaven meekrijgen ter veldtocht.
 
 
Als 58-jarige trouwt hij in 1879 met de 33-jarige Elisabeth Voogel, die hij uit Amsterdam kent. De laatste jaren van zijn leven brengt hij door als redacteur van de Tilburgsche Courant. Op 23 januari 1887 overlijdt hij, een gebeurtenis, die in zijn krant aanleiding is voor een indrukwekkend In Memoriam op de voorpagina. 

Missionaris Alphons van den Hoeven

Van Alphons weten wij het een en ander uit nagelaten brieven en foto’s. Op basis hiervan is globaal de volgende indeling te maken.

1. Geboorte in 1862 te ‘s-Hertogenbosch.

2. Van 1875 tot 1877 verblijf aan de Apostolische School in Turnhout.

3. Verblijf aan het Sint Joseph College in Beiroet, waar hij zowel studeert als les geeft aan kinderen van de lagere school-leeftijd.

4. Verblijf aan het Sint David’s College in Mold (Wales), à la het grootseminarie.

5. Definitieve missie in de Orient, voornamelijk in Beiroet, maar ook verblijf in Egypte.

6. Overlijden op 2 december 1908 te Beiroet

In 1875 verhuist Alphons naar Turnhout. Hij is leerling van de Apostolische School, een internaat gesticht door de jezuïeten, maar gericht op toekomstige missionarissen van verschillende orden. Het onderwijs heeft hij vermoedelijk gevolgd aan het Sint Josephcollege, dat de opvolger was van de Latijnse School1

Al vrij jong moet hij naar Syrië zijn verhuisd zoals we af kunnen leiden uit een foto, waarop hij naar schatting rond 20 jaar oud is. Uit de gegevens op de achterkant ‘Specialité photographique T.R. Dumas’ valt af te leiden dat de foto in Beiroet gemaakt is.

In 1875 hebben de jezuïeten een bescheiden school in Beroet opgericht. Uit brieven en foto’s van Alphons blijkt, dat hij daar vanaf ongeveer 1882 les heeft gegeven aan jonge kinderen, catechismusles heeft gegeven en kinderen heeft voorbereid op de eerste communie. De school kreeg de titel ‘universiteit’, waar Alphons zich zelf verder bekwaamd heeft in filosofie en theologie, en niet te vergeten Arabisch. Heden ten dage is de Sint Joseph Universiteit nog steeds een gerespecteerde wetenschappelijke instelling. De uitgave van het Arabisch-Frans woordenboek past dan ook goed in het universitaire karakter van deze school.

Alphons is van ongeveer 1887 tot 1892 op het Sint Davids College2 in Mold, (Wales) geweest. Hij noemt zich scolastique en studeert theologie, filosofie, moraal en dogmatiek, vakken die typisch zijn voor een grootseminarie. Op een bidprentje is te lezen, dat hij op 9 september 1892 zijn eerste mis opdraagt.

Daarna is hij weer naar Beiroet gegaan, waarbij hij soms ook uitgezonden werd naar Egypte, en naar de Syrische steden Ghazir en Homs.

Alphons overlijdt op 46-jarige leeftijd te Beiroet. Op een bidprentje wordt de datum vermeld: 2 december 1908 te Beiroet3. Het citaat “Wat is edeler dan zielen te besturen en het karakter van jongelingen te vormen” verwijst naar zijn docentschap aan het jezuïetencollege te Beiroet.

Aard en inhoud van de brieven van Alphons

De meeste onderwerpen in de brieven uit de eerste periode in Beiroet gaan over de familie, het weer, het bezoek van een Franse admiraal die voor anker in Beiroet ligt, de aankleding van de kerk met kerstmis en uiteraard de gezondheid. Ook wordt met leerlingenaantallen aangestipt hoe succesvol de school is, vooral in vergelijking met concurrerende missie en zending van protestanten en ‘schismatieken’. De politiek komt niet vaak aan de orde, maar de in 1882 tussen Engeland en Egypte gevoerd oorlog was zo ingrijpend, dat we de echo’s in de brieven terugvinden. Alphons geeft er zijn mening over, maar relativeert die meteen aan de kennis van zijn vader, die redacteur van de Tilburgsche Courant is.

Alphons laat in zijn brieven af en toe ook zijn opvattingen over het katholicisme, de orde der jezuïeten en de missie blijken. Alphons was een kind van zijn tijd en zo lezen we af en toe hoe onterecht hij het vindt dat de Fransen zo anti-jezuïet zijn, juist omdat deze zo’n voortreffelijk werk leveren waarbij God aan hun zijde staat. In een brief aan zijn tante, een eenvoudige vrouw, moet hij haar in eenvoudige woorden en met treffende voorbeelden deze feiten en zijn opvattingen duidelijk maken: hoe de missie zich superieur voelde ten opzichte van de inheemse bevolking, en hoe deze tot eer van God tot het Europese peil moesten worden gebracht. Dit is zo illustratief, dat hier de letterlijke inhoud van die brief volgt.Waar het Nederlands wat hinkt is dat vermoedelijk te verklaren uit het feit dat voor de jezuïeten in Beiroet Frans de spreektaal was.

A.M.D.G.

Beyrouth 14 Maart 1883

Geliefde Tante!

Nu zijn wij in volle brievenverwisseling. Dat moet Uw wel aangenaam zijn en mij eveneens. Ik maak van de Paaschvacantie gebruik om Uw weder het een of ander mede te delen. De gezondheid vooreerst is opperbest, niettegenstaande het stormig weer dat wij hier sinds een maand hebben en zelf het koud dat hier gevoelig geweest is. De zee was zeer gevaarlijk voor de stoomboten en schepen. Het was zóó stormig, dat wij hier in de rêe van Beyrouth een schip door een waterhoos hebben zien omslaan.

Nu een kijkje op de studiën. Hoe gaat 't met mijne wijsgeleerdheid en de wiskunde, want dat alles gaat tesamen? Ik voor mij vind dat 't zeer goed gaat. Wel is waar heb ik werk tot over de ooren en dat om de rede dat ik over de philosofia nog ducht arabisch moet studeeren. eenige arabiesche lessen geven, de catechismus aan mijn zeventig mannen doen, maar dat alles aanvaard ik met veel lust voor de glorie van God, en ook om de kostelijke tijd dien ik in mijn jongere jaren verloren heb te herwinnen. En mijne gesteldheid kan dat alles zoo goed verdragen, dat ik nooit ziek ben. Die ijzere gezondheid heb ik grootendeels en uwe vurige gebeden te danken.

Vóór Paaschen moet ik aan eenige klassen onzer Universiteit het examen doen afleggen. U ziet wel, beste Tante, dat de goede God mij met een goede gezondheid ook een goed verstand geschonken heeft, wijl ik reeds op de ouderdom van 20 jaren meester kan zijn in kennissen die niet zo gemakkelijk zijn. En dat zal mij wel nuttig in Syrië zijn. Want men moet hier veel dwalingen et listige dwalingen aanvallen. 'T is de afschuwelijke leer van Mahommet, de grieksche scheuring, het monster van het protestantismus, die allerlei vormen neemt en daarom zoo moeilijk kan gedood worden. Bid de goede God dat Hij mij steeds in de studiën veel vorderingen doe maken voor Zijne meerdere eer en glorie.

Iets anders. Gisteren avond, terwijl ik arabisch studeerde hoorde ik opeens vreeselijke schreeuwen onder mijn venster. Ik dacht dat mijn iemand vermoorde, zooals 't voor enige dagen had plaats gehad niet ver van hier. Ik opende mijn venster, en zag in de donkerheid bij onze buurman een menigte vrouwen et mannen in- en uitgaan. Ziehier waarom die felle schreeuwen: 'T is hier de gewoonte, als er iemand sterft, luid op te schreeuwen op de drempel van het huis. Dat was ook hier het geval. Zooals ik er 's morgens van overtuigd werd, was er een jonge man gestorven. Maar nu moet ik Uw vertellen wat men hier ter lande uitvoert als er een doode in de familie is. Dat is waarlijk bemerkenswaardig. Dat gaat niet zoals in Holland. Ziehier wat men doet. 'T is als of het Evangelie hier nog in daden voortleefde. Want zooals men bij het lijk van het dochtertje van Jaïro treurden, zoo geschied 't hier nog. De geheele dag waren er om het lijk gehuurde schreyers of liever schreisters, want het waren bijna alle vrouwen, die hier treurig liedje, dikwijls was met een soort van tamboerijn vergezeld, en vol van lof voor de doode, lieten horen. De geheele dag ook zag men mannen en vrouwen het lijkt komen bezoeken, en dat niet met die stilte die de ware droefheid aanwijst, noch om voor de overledene te bidden, maar overluid treurende en zich de tranen, die niet vloeiden met hun zakdoek opdroogende. Ja, velen maakten de schijn van droefheid te bezwijmen maar wanneer men het lijk uitdroeg, was 't een waarlijke hel, zoodat 't schande voor christenen is. De leden der familie, zooals ik het reeds meer malen gezien heb maakten de schijn van zich op de doodkist te willen werpen, en daarbij schreeuwden zij als wilde men hen om het leven brengen. Maar als ik Uw nog een andere omstandigheid doe kennen, zal U nog vreemder opkijken. 'T is heidenen waardig. De dag van 't overlijden bereidt de familie een diné zooals er nooit, niet zelf op de grootste feesten, gediend wordt. Indien zij nog dat diné op 't graf des overledenen gebruikten, zouden zij waren Mahometanen zijn, want zo doen die mannekens. U ziet dus wel dat men hier nog wel niet geheel en al beschaafd is en dat Alphons later nog wel wat werk zal hebben om die leelijke gewoonte af te schaffen.

Het laatste en grootste nieuws is dat ik den 17 Februari het heilig kroontje op het hoofd heb ontvangen en aldus waarlijk lid van het geestelijk lichaam der H. Kerk ben geworden. Daarenboven heb ik nog de mindere Orden ontvangen d.w.z. die van lezer, portier, exorcist en acolythe of misdienaar. Als exorcist heb ik de macht den duivel uit de lichamen van de bezetenen te verdrijven. Dus pas op de duivel!

Nu ben ik bijna uitgepraat. Ik moet hier nog een woordje bijvoegen. Voor de goede Mej. Plaster, die zoo dienstwillig is in uw plaats en in uw naam te schrijven. Wees dus gegroet, geliefde Tante! Houdt u maar goed

Uw uw toegenegende neef

Alph. van den Hoeven SJ

P.S. Wees zoo goed dezen brief ook aan Mej. Plaster te doen lezen

Tot slot

Het Arabisch-Frans woordenboek draag ik door tussenkomst van mijn roeimaat Roel (links), gepensioneerd arabist aan de Universiteit Utrecht, over aan diens leerling en opvolger. Zo ontwaakt het boek als Doornroosje uit een meer dan 100-jarige slaap. Ik hoop, dat dit artikel onafscheidelijk bij het woordenboek zal blijven, zoals het woordenboek onafscheidelijk van mijn oudoom, heeroom Alphons van den Hoeven is geweest. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voetnoten

1Naast St. Joseph's College brachten de Eerw. Paters Jezuïeten een nieuw sticht tot stand, welk ook het verlangen van wijlen den heer P. De Nef uitmaakte, namelijk eene Apostolieke school of kweekschool van missionarissen voor vreemde landen (2). De Z. E. P. Provinciaal Goethals gelastte den E. P. Boeteman (3) zulk eene school te Turnhout te stichten, naar het plan van die van Avignon in Frankrijk. De Eerw. Pater, alhoewel reeds 65 jaren oud, vreesde niet dit werk te ondernemen en bezield met eenen heiligen ijver doorreisde hij al de steden van België en de landen Frankrijk, Holland en Duitschland, om de noodige gelden in te zamelen tot oprichting van een missiehuis. Zijne pogingen gelukten; in de maand september 1872 betrokken de toekomende missionarissen den nieuwen bouw, opgericht in den hof van St. Joseph's College.

Bron: "Turnhout in het verleden en het heden", 2de DEEL, Jansen, J.E., 1904-1905 Uitgever Splichal, pagina 93,94 [https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&identifier=MMUBL07%3A000004871%3A00038]

2Around 1881 a community of Jesuit priests expelled from France came to Mold and bought the old jail, where they established St David’s College. Although they went back to France in 1897, they returned to Mold in 1902, remaining until 1908. When the Jesuits finally departed, St David’s College was taken over for a time by an order of French nuns. 

Bron: https://taking-stock.org.uk/building/mold-st-david/ [geraadpleegd op 12 juni 2021]

3Over de plaats van overlijden spreken de bronnen elkaar tegen: Beiroet op het bidprentje, Saïda (Sidon) in het overzicht van oud-leerlingen van de Apostolische School te Turnhout.

1In een gebedenboekje staat de aantekening “Het H. Vormsel ontvangen den 3 Juli 1842 te Turnhout door Z. Em. Kardinaal Sterckx Aartsbisschop van Mechelen”